‘De praktijk van mijn huisarts is, in al die jaren dat ik er kom, niks veranderd. Het meubilair, de schilderijtjes, de schaaltjes op tafel: alles ziet er nog hetzelfde uit als in de jaren negentig.’ Veerle is al van kinds af aan patiënt bij deze Heerlense praktijk. En dat blijft ze, ook al woont ze inmiddels in Brunssum. ‘Ik vraag me wel eens af of het niet beter zou zijn om een huisarts in de buurt te hebben. Maar ik vind de locatie zo vertrouwd, dat geeft me een veilig gevoel.’
Ongemakkelijk
‘De privacy in mijn huisartsenpraktijk zou beter kunnen, dat moet ik eerlijk zeggen. De balie van de assistente is gewoon in de wachtkamer. Iedereen kan horen wat er besproken wordt. Ook toen ik een blaasontsteking had. De wachtenden zagen mij met een potje naar het toilet lopen en dat toilet zit ook in de wachtkamer. Het gevulde potje moest ik weer bij de balie afgeven. Toen voelde ik me wel ongemakkelijk.’
Thuisarts.nl
Nadat haar eerste huisarts met pensioen ging, heeft Veerle sinds twee jaar een nieuwe huisarts. ‘Die kijkt altijd op Thuisarts.nl. Niet stiekem hoor. We kijken samen naar het scherm. In het begin vond ik dat wel raar. Ik had dat thuis ook al gedaan. Ik dacht toch even: “Weet hij eigenlijk wel genoeg?” Ik begrijp het ook wel. Huisartsen zien natuurlijk heel veel patiënten en honderden klachten. Maar toch.’
Stappenplan
‘De laatste tijd ga ik wat vaker naar mijn huisarts omdat ik erge hoofdpijn heb. Dat duurt nu al een paar maanden en ik wil er gewoon van af. De eerste keer dat ik kwam, heeft de arts rustig met me gesproken. “Wat denk je zelf dat het is?” Dat vragen ze tegenwoordig altijd, dat leren ze denk ik. Ik vind dat niet altijd prettig. Zeker niet bij hoofdpijn, dat is zo’n vage klacht. Hoe meer ik erover praat, hoe meer ik het idee heb dat ik zeur. Niet dat mijn huisarts mij dat gevoel geeft. Toch heb ik nu liever actie. Ik wil graag dat hij met een stappenplan komt.’
Wachttijd
De wachttijden vindt Veerle ook niet fijn. ‘Als ik om tien uur een afspraak heb, moet ik meestal een half uur tot drie kwartier wachten. “We zijn uitgelopen”, hoor ik altijd. Mijn huisarts blijft altijd rustig. Maar zelf voel ik al die wachtenden in de wachtkamer in mijn rug prikken. “Jij hebt natuurlijk ook geleerd om rust uit te stralen”, denk ik dan. “Maar je moet ondertussen toch ook op hete kolen zitten.” Dat gevoel kan ik tijdens het consult niet goed van me afzetten. Misschien zou het helpen als patiënten vóór hun bezoek een digitale vragenlijst over hun klachten invullen. Nu stelt de assistente die vragen telefonisch en dat doet ze goed. Maar zo’n digitale mogelijkheid werkt toch sneller. Ik zou dat oké vinden. Maar ze moeten dat niet vragen aan mijn oma.’