‘Hoe weet je of een huisarts goed is? Wat is de norm? Iedereen heeft een huisarts. Maar je hebt het er eigenlijk nooit over met elkaar’, zegt Latifa. Ze is niet zo tevreden over één van haar huisartsen. Maar hoe weet ze of een volgende wel bevalt?Latifa is salesmanager en woont met haar vierjarige dochtertje in Den Haag. Haar dokterspraktijk is gevestigd in een groot gezondheidscentrum. Lekker dichtbij. Een vanzelfsprekende keuze, toen ze hier veertien jaar geleden kwam wonen.
Niet empathisch
‘Het is een heel grote praktijk’, vervolgt Latifa. ‘Daarom zijn de huisartsen verdeeld in teams. De vrouwelijke arts in mijn team is geweldig, een warm bad. Maar zij zit altijd vol. Dus ik ben doorgaans aangewezen op die ander, een man. En die is bot, totaal niet empathisch. Ooit had ik bij hem een afspraak omdat ik me een beetje somber voelde. Best een stap om met zoiets naar je huisarts te gaan. Ik hoopte op een doorverwijzing naar een psycholoog. Of gewoon even een gesprek. Hij schreef me alleen voor veertien dagen Prozac, antidepressiva, voor. Die heb ik nooit geslikt. Later kwam ik nog eens met mijn dochter. Zij is te vroeg geboren. Een kwetsbare baby dus. Ze was een paar maanden oud toen ze hoge koorts kreeg. Ik was net moeder en ongerust en kwam bij de mannelijke huisarts. “Wat doe je hier”, vroeg hij. “Er is toch niks aan de hand?” Daarna ben ik nooit meer geweest. Mijn contact met de praktijk is sindsdien vooral functioneel. Ik heb een soort ‘transactionele’ relatie met ze. Ik bel de praktijk alleen als ik iets van ze wil; een onderzoek of doorverwijzing.’
Zelf op onderzoek
Sinds een paar jaar lijdt Latifa aan Leukopenie; ze heeft een tekort aan witte bloedcellen. Daardoor is haar weerstand minder en is ze bevattelijker voor ziekte. ‘In het ziekenhuis konden ze geen oorzaak vinden. “Misschien hoort dit gewoon bij jou”, zeiden ze. Daar kon ik me niet bij neerleggen. Want alle medische normen en toetsen zijn gebaseerd op de waarden van een gemiddelde witte man en niet op een vrouw met een niet-Westerse achtergrond. Dus ik ging zelf op onderzoek uit. ’Met haar DigD dook Latifa in haar medische dossiers bij de drie ziekenhuizen waar ze ooit in behandeling was. Zo zag ze dat haar bloedwaarden ooit wél normaal waren. Haar directe familieleden vroegen op haar verzoek hun bloedwaarden op bij hun huisarts. Daaruit bleek dat er geen erfelijke factor was. ‘Toen heb ik de huisarts gebeld en hem met al mijn bevindingen overtuigd dat ik een verwijzing nodig had naar een hematoloog. Zijn uitgebreide onderzoek in het ziekenhuis stelde mij gerust. Alle mogelijke ernstige oorzaken zijn nu echt uitgesloten.’
Assertief en sturend
Latifa is inmiddels gewend om zich goed voor te bereiden voordat ze contact heeft met huisarts of specialist. Of het nu haar te vroeg geboren dochtertje betreft, haar bloedkwaal of de problemen met haar schildklier. ‘Ik lees me goed in en haal ook veel informatie van Thuisarts.nl. Je moet een beetje assertief zijn en ik zou niet zomaar blind durven varen op het oordeel van de arts. Ik heb echt het idee dat je beter wordt geholpen als je vragen stelt, meepraat.’ Een persoonlijke relatie hoeft Latifa niet met haar huisarts. Maar iets van een relatie zou wel fijn zijn. ‘Ik denk dat een huisarts je beter kan helpen als deze een breder beeld van je heeft; van je gezin, de situatie waarin je zit. Het helpt niet als de arts iedere keer in het systeem zit te turen en dan alleen samenvattingen leest. Je wil niet de hele tijd alles opnieuw vertellen en zelf moeten duiden. Dat is de belangrijkste reden dat ik heel assertief en sturend ben geworden in het contact.’