‘Mijn man is eigenlijk niet echt ziek geweest. Hij kreeg op een gegeven moment blaren op zijn benen die niet meer wilden genezen. Zo kwamen we erachter dat zijn hart niet goed meer werkte.’ De man van Josien stierf op 88-jarige leeftijd. Hij tobde al een aantal jaren met zijn gezondheid. Voor die tijd zagen Josien en haar man hun dokter bijna nooit. ‘We zijn gelukkig altijd behoorlijk gezond geweest. Onze huisarts wist: als zij bellen, is het dringend. Ook in dat laatste jaar hebben we onze huisarts nauwelijks nodig gehad. Ze is één keer langs geweest. Samen met een huisarts in opleiding.’
Ziekenhuis
En toen kwam die maandag waarop Josien wel de huisarts belde. ‘Mijn man sliep al langer slecht. Op een gegeven moment kon hij niet meer in bed slapen. Hij viel als hij eruit moest om een plas te doen. Hij sliep toen in zijn stoel in de woonkamer. Soms riep hij mij wel een paar keer per nacht. Die maandag was hij echt erg onrustig. De huisarts in opleiding kwam meteen. Ik was blij dat ik haar al eerder had ontmoet. De huisarts handelde heel kalm en overwogen. “Ik ga nu de ambulance bellen”, zei ze. En ze vroeg of ze mijn zoon mocht bellen. Ondertussen had ze ook nog oog voor mij. “De zorg voor uw man gaat u nu fysiek boven uw macht”, zei ze. “Houd u er rekening mee dat hij niet meer naar huis kan komen. Na het ziekenhuis moet hij naar een verzorgingshuis.’
Wilsbeschikking
Samen met haar zoon ging Josien naar het ziekenhuis. Haar man had verschillende onderzoeken gehad en was na een kopje soep rustig gaan slapen. Die nacht kreeg Josien een telefoontje. Of ze meteen wilden komen. ‘Hij was nog in leven toen we aankwamen, maar niet meer bij kennis. Hij lag er vredig en ontspannen bij. Een specialist van het ziekenhuis zei: “Misschien kunnen we nog iets proberen, maar ik weet niet of het zal helpen.” Ik vertelde hem dat mijn man een wilsbeschikking heeft en dat hij niet meer gereanimeerd hoefde te worden. Die nacht is hij overleden. Hij heeft niet geleden, niet gevochten. Hij is gewoon heen gegaan. Ik had er vrede mee. Over die wilsbeschikking hadden we al langer geleden met onze huisarts gesproken. Zij vond dat een goed idee. Mijn man en ik hadden daar goed over nagedacht. De tekst hebben we zelf opgesteld en aan haar gegeven. We hadden daar verder geen hulp van haar bij nodig.’
Dankbaar
Het gaat goed met Josien. Ze woont nog steeds zelfstandig in hun huis in Eindhoven. ‘Natuurlijk mis ik mijn man’, zegt ze. ‘Maar ik ben dankbaar voor zijn rustige einde. En mijn huisartsen ben ik ook dankbaar. De huisarts in opleiding heeft die dag voortreffelijk gehandeld. Mijn eigen huisarts is een tijdje later nog op bezoek geweest. Gewoon om te praten. We hebben het hele jaar nog eens samen doorgenomen. Het was het afsluiten van een periode. Mijn huisarts weet na al die jaren wel dat ik de dingen accepteer zoals ze komen. Dat deed mijn man ook.’